Osteopathie ontstond in Amerika in het jaar 1874. De grondlegger van deze manuele geneeskunde was de arts A.T. Still. Hij ondervond dat mensen sneller en beter herstelden van ziekten als hij het lichaam met zijn handen soepel maakte en rechtzette. Zijn verklaring hiervoor was dat het lichaam als gevolg van infecties, stress, ongevallen, overbelasting, etc. minder beweeglijk wordt en daardoor vatbaarder voor ziekte en klachten. Het doel van osteopathie is om de gezondheid te bevorderen middels het herstellen van de oorspronkelijke beweeglijkheid van het lichaam. Alles wat in het menselijk lichaam hoort te bewegen, is aangrijpingspunt voor de osteopaat; wat specifieker: niet alleen het zgn. bewegingsapparaat (botten, spieren, gewrichten), maar ook organen, schedelbeenderen en hersenvliezen. De osteopaat zoekt dus naar bewegingsverlies en probeert dit te herstellen m.b.v. zijn twee handen.